Voor Maartje Smit en Maarten Beelen begon het allemaal met een boek. Maartje vertelt: “Ik lees graag en een vriendin tipte me een boek van de filosoof Peter Singer over effectief altruïsme. Door dat boek besefte ik ineens dat als je genoeg geld verdient, je de mogelijkheid hebt om het leven van een ander te redden. En als je dat eenmaal ziet en weet, dan is de urgentie en noodzaak om iets te doen natuurlijk enorm groot!”
Maarten las het boek ook: “Het voelde echt alsof er oogkleppen afvielen. Ga je iets opbouwen of ga je alleen maar consumeren? En het is te gek voor woorden, maar het is eigenlijk ‘goedkoop’ of beter gezegd: haalbaar, voor ons als mensen in een rijk, westers land, om een mensenleven te redden! Kostte het maar meer, want dat het zo goedkoop is, laat vooral zien hoe ongelijk de wereld is waarin we leven. We besloten om 10 procent van ons inkomen te gaan doneren, met terugwerkende kracht voor dat kalenderjaar. Dat voelde als een goede eerste stap.”
Betekenisvol werk
Maar het boek zette nog meer in beweging, want Maartje begon ook bewuster naar haar carrière te kijken: “Ik werkte hiervoor bij een heel mooi bedrijf, maar ik voelde sterk dat ik graag iets zonder commercieel doel of winstoogmerk wilde doen. In mijn huidige baan verzorg ik de communicatie voor verschillende psychologenverenigingen. Eén daarvan is gericht op de therapievorm EMDR. Als je het over effectief hebt, nou, dat is zo’n geweldige therapievorm. Mensen die bijvoorbeeld getraumatiseerd zijn door oorlogsgeweld kunnen daar enorm door worden geholpen.”
Maarten heeft een achtergrond in werktuigbouwkunde, met een specialisatie in robotica: “Ik houd me bezig met het maken van robotische technologie voor oogoperaties, denk aan een robot waarmee je netvlies aan de binnenkant van het oog kan worden geopereerd. Twaalf jaar geleden was ik mede-oprichter van een start-up en twee jaar geleden hebben we ons bedrijf verkocht. Nu zijn we binnen een groter bedrijf aan het doorgroeien.”
Effectief Doneren
De verkoop van de start-up was het moment dat het stel ging nadenken over de impact die ze konden maken op het gebied van doneren. Maarten: “We gingen levensdoelen stellen, gemeten in bijvoorbeeld geredde levensjaren of gereduceerde tonnen C02. Eerst hadden we het plan om zelf een stichting op te richten die dan geld zou doorgeven aan ANBI’s. En we zouden dan misschien ook onze eigen familie en vrienden enthousiast kunnen maken om via onze stichting te doneren. En hiermee zouden we vast zaadjes kunnen planten voor een actievere rol in de wereld van het ‘effectief doneren’ later in onze carrière. Het belangrijkste doel was dat we het doneren zo effectief mogelijk wilden doen, gebaseerd op harde data. Ik vind het schrikbarend hoe slecht er nu door veel mensen over goede doelen wordt gedacht. Dat er dan vooral wordt gekeken naar de uitgaven aan personeel en niet naar welke impact het gedoneerde geld heeft. Men reageert op reclames en collectes, in plaats van het volgen van effectiviteit-ranglijsten gebaseerd op gedegen onderzoek.” Maartje: “We zijn er als Nederlanders heel goed in om bij het kopen van een laptop of een spijkerbroek de allerbeste prijs, de allerbeste deal te krijgen. Maar bij doneren zie je dat helemaal niet, die kritische houding.”
De meest verwaarloosde problemen
Maar op het moment dat ze gingen uitzoeken hoe je nou zelf zo’n stichting op poten zet, stuitten ze op Doneer Effectief. Maartje: “Toen hadden we echt het gevoel van: oh, het bestaat al! In eerste instantie zaten we nog wel op het spoor van ‘we willen zelf iets doen’ en de gesprekken met Andrea [de oprichter van Doneer Effectief] waren heel leuk en hielpen ons op weg. Maar waarom zou je het wiel nog een keer uitvinden? Gaandeweg ontstond er een vertrouwensband en kregen we het gevoel dat ons geld bij Doneer Effectief op de goede plek zou zijn.”
Maarten: “We hebben voor onze donatie samen een verdeelsleutel gemaakt.Op dit moment geven we 80% aan armoede, 8% aan klimaat en 12% aan de voedseltransitie. En dat is niet omdat we het ene wereldprobleem zoveel belangrijker vinden dan het andere, maar we kijken daarbij naar welk probleem het meest is verwaarloosd. Helaas hebben de meest verwaarloosde problemen vaak met kinderen te maken. Neem bijvoorbeeld malaria, daar sterven jaarlijks meer dan een half miljoen kinderen aan. Ook al maken we rationele keuzes in goede doelen, het feit dat we zelf kinderen hebben, geeft hier een emotionele lading aan. Als iemand daar, ver weg, een ziek kind heeft of zelfs een kind verliest, dan is dat verdriet even groot.”
De nieuwe generatie
Wat krijgen hun kinderen, een zoontje van zeven en een dochtertje van vijf, mee van dit alles? Maartje: ”Ze zijn nu nog echt jong – maar ik zie wel voor me dat we over een tijdje zakgeld als ‘leermiddel’ kunnen inzetten als het om doneren gaat. Maar we proberen nu al wel duidelijk aan te geven wat de gevolgen zijn van wat ze doen. We eten als gezin bijvoorbeeld vegetarisch. Als zij op bezoek gaan bij vriendjes dan zeg ik niet ‘je mag daar geen broodje ham eten’, maar dan zeg ik wel als ze dat eten: dat komt van een varkentje. Dat klinkt misschien wat hard, maar deze generatie moet het gaan doen. Ik geloof dat als je het eerlijke verhaal kent, dan kost het straks ook minder moeite om dat na te leven.”
Maarten: “En het is niet alsof wij nu ineens heiligen zijn, helemaal niet. We proberen die 10% goed in te zetten, maar dan houden we alsnog 90% over. Die besteden we aan onszelf, aan leuke maar minder effectieve dingen, bijvoorbeeld biologische en duurzame producten. Je ecologische voetafdruk verkleinen is natuurlijk goed, maar jezelf wegbezuinigen kan nooit helemaal. Met doneren bereik je doorgaans veel meer; een modale Nederlander kan één leven per jaar redden wanneer hij 10% doneert aan een effectief doel. En dan heb je nog je carrière, je stemgedrag en de invloed die je kunt hebben op de mensen om je heen. Zonde als je al je tijd en energie enkel in het verkleinen van je voetafdruk steekt.”
Praten over geld
Soms voelt het voor Maartje en Maarten ook nog wel gek om zo openlijk over geld geven te praten. Maartje: “Er zit toch altijd een zeker ongemak bij het praten over je idealen en over geld en hoe je het besteedt. Maar het is zo’n onderdeel van ons leven, we zijn er enthousiast over. Dus het is fijn om dit te kunnen delen met je omgeving. En je merkt dat er wel een verandering gaande is: in onze vriendengroep was een aantal jaar geleden niemand vegetariër en nu bijna de helft. Dus praten over dit soort thema’s heeft echt zin!”
Maarten schuwt de ongemakkelijke gesprekken niet: “In het moment mag je best weleens irritant gevonden worden. Ik denk dat dat niet zo erg is. Je hoeft niet meteen in dat gesprek succes te hebben. Maar hopelijk plant je nu een zaadje dat later tot bloei zal komen.”
Soms klinken er nog wel kritische geluiden in hun omgeving. Maarten: “Dan worden er dingen gezegd als, ‘ja maar in de ideale wereld is dit toch niet nodig?’. Nee, dat klopt, in een ideale wereld is alles goed verdeeld en heb je geen filantropie nodig. Maar in die wereld leven we niet! En je kunt dan toch niet op je handen gaan zitten? Je kunt wel vingerwijzen, ‘de politiek moet het eigenlijk voor me doen’ of ‘het bedrijfsleven hoort dit op te lossen’, maar die luxe hebben we niet. We moeten het allemaal doen, alle hens aan dek.”